Merel Leeman
In het voorjaar, als de meidagen naderen en de oorlog voelbaar wordt in een minuut stilte, moet ik altijd dringend een boek over de oorlog lezen. Geen fictie, daar ben ik op tegen, maar een goede uiteenzetting over een of andere onderwerp uit die tijd. Hoewel voor velen een minuut stilte volstaat om er allerlei ontoereikende opvattingen over de oorlog op na te houden, vind ik het zelf wat mager om het met een minuut per jaar af te doen. Daarom lees ik een boek. De geschiedenis moet je levend houden door die te vertellen, wat impliceert dat er ook hoorders moeten zijn. En het liefs ook daders van dat woord, in recht christelijke zin.
Zodoende belandde ik bij het boek De Keien. Het gaat over een studentengroep in Rotterdam die allemaal op één of andere wijze in het verzet belanden. Ik vond het een leuk en attractief boek, maar was nergens door verrast. Mijn familie woonde in Rotterdam ten tijde van de oorlog en woonden onder andere enkele straten van het hoofdkwartier in de Claes de Vrieselaan. De bom, die in het boek daar nog rustig onder een paar pandjes ligt, wordt inmiddels ontmantelt. Merkwaardig dat zo’n klein feitje niet helemaal correct in het boek is weergegeven. Toen ik daar in september 2023 was, waren de werkzaamheden voor een ieder te bewonderen, inclusief uitgebreide informatiepanelen rond de graaf en toekomstige bergingswerkzaamheden.
Hoofdpersoon is de merkwaardige, wat op de achtergrond functionerende Frits Ruijs. Als officier maakt hij de meidagen van 1940 mee en komt onder ander bovenop de brug over de Noord onder vuur te liggen, zonder mogelijkheid om terug te trekken. Daar beleeft hij zijn vuurdoop en verliest hij zijn angst voor de dood. Hij raakt onverschrokken. Niet in die zin dat hij als een doldwaze kamikaze piloot aan de gang is gegaan, maar dat hij midden in actie wist waar hij mee bezig was, namelijk dat het zijn leven kon kosten. Dergelijke details zetten een verhaal precies in de kern neer. Over deze activiteiten van deze Frits komen we verder weinig te weten. Wel weet hij al de andere leden van de studentengroep de Keien een positie in het verzet binnen te loodsen. En ook op de plek waar ze het best functioneren. Zijn eigen bijdrage aan het verzet blijft op de achtergrond, slechts enkele hoofdpunten zijn bekend. Ruijs liet het leven voor het vuurpeloton, na verraad van mogelijk een medestudent. Ook dit gedeelte van zijn leven is in nevelen gehuld. Een getuige over zijn arrestatie verklaard dat hij is opgepakt bij een willekeurige controle na door iemand anders te zijn aangewezen.
Soms prijs ik een boek aan, dan moet je dat echt gelezen hebben. Dat is hier niet het geval. De liefhebber van dit soort verhalen leest het toch wel. De uitgever weet overigens, zoals uitgevers dat altijd kunnen, een ronkende aanbeveling op internet te plaatsen. Wat mij betreft had dat niet gehoeven. De idealen waar deze jonge studenten zich inzetten, een belangrijk begrip in de evaluatie, blijven ongenoemd of komen niet verder dan wat ik ervaar als pragmatisch liberalisme. Daar zou ik dan zelf mijn leven niet voor in een waagschaal stellen, maar net als de welhaast van collaboratie beschuldigde Van der Mandele (een Rotterdamse beroemdheid), de huik naar de wind laten hangen. Op dat punt miste ik een heldere reflectie op het begrip collaboratie en een bredere inpassing in het geheel van maatschappelijke fenomenen uit die tijd, waarvan we toch wel weten dat er meer grijs was dan wit of zwart.
Hoe hard ik ook verzin, ik heb over die idealen heengelezen. Moet ik die idealen plaatsen in het licht van de VVD-achtige corpsmentaliteit waar we studentenverenigingen nog steeds plaatsen? Maar dat is toch de opmaat naar een toekomstige ‘old-boys netwerk’ waar niet het belang van de maatschappij maar het belang van de eigen groep voorop staat? Helaas mist het boek op dit punt wat diepgang, mogelijk veroorzaakt door het ontbreken van teveel primaire informatie
die aan dit gegeven meer reliëf had kunnen geven.
Comentarios