Wat kunnen we leren van de kerkgeschiedenis? Deze vraag stel ik me altijd als ik op bijzonderheden stuit die me aanspreken in boeken over het verleden. Eén van de aansprekende ideeën die ik onlangs opdeed las ik in het kerkhistorische boek van Iain Murray met de titel "A Scottish Christian Heritage". Het boek is in juni 2006 uitgegeven en bevat een selectie van kerkhistorisch werk van genoemde schrijver.
Een van de personen die in dit boek beschreven worden is Horatius Bonar. Hij is bekend als één van de vrienden van Robert Murray McCheyne en wordt vaak in één adem genoemd met zijn broer Andrew Bonar, ook een predikant in de Free Church. Allen waren zij leerling van de bekende hoogleraar Thomas Chalmers, die aan de academie de drijvende kracht was van de vorming van vele opwekkingspredikers uit de 19e eeuw. Welk idee wil ik u meegeven? Het gaat om de manier waarop Bonar zich verantwoordelijk voelde voor zijn kerkelijke district. Bonar was verbonden aan het plaatje Kelso Vanuit de hoofdstuk Edinburgh gezien kwam er na dit plaatsje niets anders als platteland en daarna de grens met Engeland. De kerk had hier een lage aanwezigheidsgraad. Het bijzondere van Bonar is dat hij als predikant de verantwoordelijkheid voor heel dit gebied neemt en op allerlei publieke plaatsen en in de open lucht gaat preken om daar het Evangelie te brengen. Na verloop van tijd neemt hij daar ook twee hulppredikers voor aan. Zo wordt zijn arbeid niet beperkt tot zijn eigen gemeente, maar breidt hij ze ook uit over de hele streek. In een tijd waarin de predikant zich geroepen lijkt om de pastorie niet te verlaten is Bonar een voorbeeld hoe het ook anders kan. Kerken kunnen zich bezinnen op de functie van het ambt van prediker, die zich niet tot de eigen groep hoeft te blijven beperken.
Comments