In de afgelopen jaren worden behoorlijk wat boeken uitgegeven van en over Jonathan Edwards. Lijkt in Amerika het hoogtepunt voor de interesse wat voorbij, in Nederland is het in boekenland anders. Hieronder schrijft ik wat over Jonathan Edwards en wat ik van hem leer, en doe dat naar aanleiding van een boekje met drie preken die zijn uitgegeven onder de titel genade.
Wat vind ik belangrijk om te vertellen. Het zijn een paar dingen die ik niet in volgorde van belang presenteer, maar tamelijk willekeurig. Jonathan Edwards is de man die de vreugde in God voor het voetlicht heeft gebracht en daarmee nog steeds inspireert. Dat kun je bijvoorbeeld terugzien in de theologie van John Piper en zijn ideeën over christenhedonisten. Maar ook Tim Keller heeft veel met Jonathan Edwards op.
Het is die vreugde die ook in de gereformeerde gezindte aanwezig is, maar een iets minder prominente plaats heeft. Het is een vreugde over het zaligmakende werk van Jezus Christus en de persoonlijke verbondenheid aan God door Jezus Christus en in de Heilige Geest. Die vreugde is met geen pen te beschrijven, maar wel een belangrijk element in het christelijk leven.
Gaat het dan alleen om de emotie? Nee, Edwards heeft in zijn tijd al leider van de opwekkingsbewegingen leren onderscheiden. Het zijn niet de uitingen van de vreugde en allerlei bijzondere verschijnselen daaromheen die bepalen of de vreugde een eigenschap is van het ware geloof, maar het is de verbinding aan God en het geloof in God dat de vreugde het ware geestelijke karakter geeft. In één van Edwards hoofdwerken is zijn theologische visie daarover te lezen, namelijk de Religious Affections (niet zolang geleden in het Nederlands opnieuw uitgegeven onder de titel Religieuze gevoelens).
In zijn preken en boeken toont Edwards zich een heel grondige uitlegger. Hij hanteert een methode die ik weinig op dezelfde manier bij anderen tegenkom. In de Engelse en Schotse traditie wordt overigens veel met deze methode gewerkt, maar de logisch denkende Edwards voegt daar een eigen dimensie aan toe. De methode behelst een korte uitlegging van een tekstgedeelte, daarna wordt er een leerstelling geformuleerd en deze wordt dan van verdere bijbelse bewijsvoering voorzien en nuttige gemaakt voor de hoorders om in het eigen geloofsleven toe te passen. Bij Edwards gebeurt dat allemaal op een strikt logische en ordelijke manier. Daarbij brengt hij wel wat al te veel filosofische ideeën in, maar toch ook weer niet zoveel dat het stoort. Veel boeken van Edwards zijn overigens eerst als prekenserie gehouden en van de kansel voorgedragen.
Een bekende preek is zijn preek over de hel en de toorn van God die op ieder moment over zondaren kan losbranden. Deze preek is ook opgenomen in het boek Soevereine Genade in de serie puriteinse klassieken. Marsden, zijn belangrijkste biograaf, bespreekt deze preek in zijn boek als een typisch voorbeeld van een donderpreek. Niettemin spreekt er een heel grote ernst uit de preek en dat raad ik een ieder aan om eens te lezen. In een tijd waarin de waarheid van een eeuwige bestemming vervaagd en hel en hemel niet meer in concreetheid worden voorgesteld is het goed om één van de stemmen uit het verleden te raadplegen. Wanneer we echter de preek opsluiten in de categorie ‘donderpreek’ dan kunnen we iets belangrijks missen. Een hoogleraar attendeerde haar publiek erop dat je de preek ook eens zou kunnen analyseren door deze passages te elimineren en te kijken wat overblijft: een heel evangelisch gezinde preek met Jezus Christus in het centrum.
Edwards was predikant in Northampton ten tijde van de Great Awakening. Enkele jaren daarvoor had hij al een opwekking in zijn eigen gemeente meegemaakt. Maar deze Great Awakening beperkte zich niet tot een plaats, maar verspreide zich over geheel Engels Noord-Amerika, in die tijd was alleen nog de Oostkust. Predikanten gingen preekreizen maken en preekten meerdere keren in de week voor grote menigten mensen. De belangrijkste van hen was George Whitefield, maar hij was absoluut niet de enige. Ook Edwards ging weken van huis om te preken. Als de Geest gaat werken, worden predikanten minder standplaats gebonden. Ik vind dat een interessante gedachte om vast te houden voor de ambtsleer nu predikanten steeds meer onder de kritiek van de hoorders komen te liggen waardoor hun onafhankelijkheid sterk wordt beperkt. Zou een lossere binding tussen predikant en hoorders tot andere resultaten kunnen leiden en meer vrucht op de prediking?

Over Edwards is nog veel meer te vertellen en misschien heb ik wel wat belangrijks gemist. Raadpleeg voor hem de volgende boeken:
George M. Marsden: Jonathan Edwards, a Life
George M. Marsden: An Infinite fountain of Light (Edwards for 21 century)
Iain Murray: Jonathan Edwards: biografie
W. van Vlastuin: De Geest van Opwekking
Comments