Kees Postma kan geweldig schrijven en dit is waarom.
Een paar weken terug las ik voor het eerst een boek van Kees Postma. Postma staat heel ver bij me vandaan. Hij woont ergens in het hoge noorden. Hij is dominee. Hij is baptist. En hij maakt grappen over de kerk. Voor iemand die zich beweegt in strikt calvinistische kringen en zijn blog vanuit een piëtistisch oogpunt schrijft is er dus een wereld te overbruggen.
Maar Kees Postma is het waard om te lezen en die verschillen zijn toch vele malen kleiner dan ik dacht. Over een paar dingen wil ik hardop nadenken.

Het eerste is de manier waarop je bijbel en humor met elkaar verbindt. Ik ken de nodige argumenten vanuit de Bijbelwetenschap dat diverse bijbelschrijvers zich wisten te bedienen van retorische uitdrukkingen in ironische, sarcastische of ronduit humoristische stijl. Maar dat heeft geen voedingsbodem als de levensernst van de gereformeerde leer de omgangsvormen met de bijbel stempelt. Het maken van grappen valt dan onder spot. En spotten met het heilige doe je niet.
Het staat me nog altijd helder voor de geest. Ergens rond het jaar 2002 zaten we na een lange les te Utrecht in de bus van de Uithof naar het Centraal Station en dr. Willem van Asselt voerde het hoogste woord. Met veel blijmoedigheid ook. En hij stelde onomwonden: een kind van God heeft humor, want hij is vrijgemaakt van de wet. Uiteraard ging dat gepaard met een lachsalvo en een olijke blik.
Dat is een mooie insteek. Een grap over de bijbel of over de kerk tast niet zozeer de waardigheid van onze Schepper aan, maar weet de mens op zijn plek te zetten: daar waar hij hoort in nederigheid.
Het is deze vorm van humor die ik ook aantref in het boek van Postma. Een overenthousiaste brokkenpiloot doet als kandidaat de nodige ervaring op in het kerkenwerk. Het is een spiegel aan alle theologiestudenten die roeping en ernst teveel op de voorgrond laten treden. Humor kan wel degelijk samengaan met ontroerende lessen en het kan een glimp geven van het hogere. Door de kandidaat een huwelijksdienst te laten verwoesten vanwege een omwisseling van Joh 4:18 met 1 Joh 4:18 komen de lachspieren wel los. Nu vond ik deze anekdote enige onwerkelijke trekken hebben, latere verhalen krijgen daardoor onmiskenbaar een diepere intensiteit. Je weet namelijk nooit of Postma de serieuze of de ludieke kant opgaat.
Het verhaal over de [raadpleegt boek] appelsorteermachine staat in mijn geheugen gegrift. Een diepe en toegankelijke les over de werken die de heiligen volgen in de hemel, ontroerde me tijdens het lezen zeer.
Maar ook het grote kader van het boek spreekt tot de verbeelding. Het gaat namelijk om de vraag hoe diep een voorganger gevallen moet zijn, om niet meer deel te kunnen nemen aan ambtelijk werk. Een uitermate lastige kwestie, die naar mijn idee in 2024 meer door de publieke moraal dan door de moraal van Christus wordt geregeerd.
Maar hoe los je dat in een boek op? Postma doet dat door in een afrondende schets over het leven van br. Martinus Metgod nog één passage in te voegen. Een passage over een onverwachte hereniging. Een passage met een happy-end, een uitgesproken christelijk fenomeen. Want de geschiedenis loopt niet uit op destructie en wanhoop. Ik prijs dus de suggestie om dit herstel van de dominee te portretteren, maar uiteindelijk is het literair gezien wel een beetje goedkoop. De spanning tussen het alreeds en het nog niet had voor de meelevende lezer wel wat opgevoerd kunnen worden door deze ontluikende genade pas in een volgende novelle te onthullen. Postma toont zich hier de dominee in optimaforma. Zij kunnen niet zonder hoop stoppen. En ik heb ook wel een vonkje verwachting. Want ik hoop dat de gezegende pen van Postma nog niet tot rusten komt.
Kees Postma, De Memoires van br. Martinus Metgod. Boekencentrum, 2024. https://www.kokboekencentrum.nl/boek/de-memoires-van-br-martinus-metgod/
Comments