Soms lees je een boek omdat het wordt aanbevolen door een vriend, maar waar je op voorhand zo je bedenkingen bij hebt. Dat was het geval bij dit boek van Stefan Zweig. Het verhaal schetst een tijdsbeeld van het leven van de auteur, die beide grote wereldoorlogen meemaakte en onderdeel was van de culturele elite van zijn tijd.
Stefan Zweig (1881-1942) groeide op in Wenen in Oostenrijk (foto, rond 1900) aan het eind van de 19e eeuw. Zijn vader was een rijke industrieel en Stefan werd keurig volgens de conventies van zijn tijd opgevoed. Boeiend zijn de weergaven van zijn schoolherinneringen, de dwingende morele codes van de jongvolwassenheid en het merkwaardige gegeven dat je pas eerst echt meetelde voordat je een zekere mate van senioriteit bereikte. Zweig was joods, maar niet religieus.
Als een boek interessant start, dan lees je door, ondanks dat je sceptisch was. Zeker omdat Zweig diverse meesterwerken op zijn naam heeft, waarvan Schachnovelle een heel beroemde is. Dat boek las ik een paar maanden terug in een bundel met verzamelde verhalen. Waarom valt De wereld van gisteren dan toch tegen? Het eerst is dat de schrijver een bepaalde langdradigheid niet ontzegd kan worden. Een oneindige weergave van redelijk nietszeggende ontmoetingen die de schrijver veel plezier hebben gegeven, maakt het verhaal niet spannend. Over de gehele weergave van zijn werkzame leven ligt een sluier van onbehagen. De vraag naar het “Waarom zijn we hier op aarde?” wordt niet hardop gesteld. Tegelijkertijd is aan alles te merken dat de boodschap van pacifisme en wereldverheffing ten onder gaat in het geweld van beide wereldoorlogen. Niettemin blijft Zweig zijn pan-Europese vreedzaamheid als een centrale stelling binnen zijn wereldvisie handhaven. Hij kan dan ook niet anders concluderen dan dat hij in een sprookje gelooft. Dat zal de reden zijn waarom hij door middel van een zelfverkozen dood het leven verlaat, als joodse banneling in Zuid-Amerika. De maakbare wereld, de culturele droom van een verenigd Europa, blijkt uiteindelijk een onnastreefbaar ideaal te zijn. De wereld van oneindige zekerheden waarin hij opgroeide, bleek heel anders te verlopen. Zweig ontbeerde een antwoord.
Zweig is te prijzen in de mate waarin hij als apolitiek mens over allerlei verschillen heen werkte aan zijn eigen visie. Hoewel van veel namen de politieke achtergrond niet duidelijk wordt, lijkt hij daar als liberaal over grenzen heen te kunnen kijken. Iemand als Lenin wordt dus alleen positief getekend als een van de vele belangrijke mensen die ooit in het leven van Zweig zijn verschenen. Een verder oordeel wordt niet geveld.
Het grootste probleem van dit boek is dat het wel een tijdsbeeld geeft, maar niet zo diep doordringt in de kern van alle problematiek. Antisemitisme heeft hij nauwelijks aan den lijve ondervonden. In ieder geval beschrijft hij zonder enkele emotie de bijzondere afwikkeling van zijn laatste operateksten, die door Strauss op muziek werden gezet. Het onmogelijke in de nazitijd gebeurde. De opera werd uitgevoerd en bezocht door vele prominenten. Strauss had het nog eenmaal voor elkaar gekregen om alle taboe te doorbreken in een tijd waar de culturele zuivering al ver was doorgevoerd. Zijn tweede verzoek voor operateksten werd onderschept door de Gestapo en betekende het einde van Strauss als voorzitter van de Kulturkammer. Zelfs de in nazikringen hooggeroemde Strauss kon zich geen vriendschap met een joodse schrijver veroorloven.
Dreiging en onmacht lijken geen stem te hebben als het gaat om Zweig zelf. Werd hij nooit woedend? Was hij niet bang? Het blijft onbekend en vaag. Mogelijk komt dat doordat hij zich niet in een relatie tot zijn vrouw beschrijft. De vertelling en tijdstekening is daarmee functioneel, rationeel, maar verre van emotioneel. Angst voor een geliefde beperkt zich zo alleen tot een korte beschrijving over het einde van zijn moeder, die net voor de grote entlösung komt te overlijden. Maar dan klinkt nauwelijks compassie door in dit epische werk.
Wat wel heel intensief als worsteling beschreven is, zijn de noodlottige ontwikkelingen van München 1938 tot aan de inval van Polen. Zweig weet hier, hij woont dan in Londen, de tijd goed te vangen. Diepe angst overvalt hem en velen met hem. De korte driedaagse opluchting na het appeasement verdrag vangt hij eveneens treffend. De vernietiging daalt echter al snel weer neer. Het zit in de lucht. De bejubelde aanvang van de eerste wereldoorlog ligt velen nog in het geheugen. De blik richting de tweede is die van een schichtig dier, gevangen in de koplampen van een naderende pletwals. Het tekende voor hem het einde van de beschaving. De humanist Zweig, groot in literatuur en geschiedenis, had geen woorden meer om betekenis toe te kennen aan zijn leven en geschiedenis.
Comments