Tim Keller is een bekende Amerikaanse predikant die in de laatste twee decennia veel boeken heeft gepubliceerd. Keller behoort bij de zogenaamde neo-calvinisten en is oprichter van The Gospel Coalition, een netwerk van bijbelgetrouwe en evangelische predikanten. Het belangrijkste kenmerk van deze groepering is dat ze in staat zijn het bijbelse evangelie op een heldere en toegankelijke manier door te geven, zonder iets af te doen van de grondige gereformeerde aspecten die de traditie ons aanreikt.
Ik kwam met Keller in aanraking, uiteraard via zijn boeken, door mijn voorgenomen huwelijk zo’n tien jaar terug. Het leek ons goed om ons op een christelijk huwelijk voor te bereiden, door daar ook over te lezen en dat werd het gelijknamige boek van Tim Keller. Nog steeds herinner ik een voorbeeld over het serviesgoed die zijn vrouw tegen de grond wierp om duidelijk te maken dat we oog voor elkaar moeten hebben en houden. Zelfs het ambtswerk is daaraan ondergeschikt. Hier klettert ook wel serviesgrond tegen de grond, maar dan vooral vanwege ons chaotische huishouden. Een opmerking over vliegende borden is gelukkig voor ons genoeg om ons bij de les en bij elkaar te houden.
Moeten we vrezen dat Keller het schema wet-genade inwisselt voor het schema natuur-genade? Deze vraag riep Bart Jan Spruyt op in zijn bijdrage over actuele relevante theologie voor christenen vandaag.[1] De naam van Keller stond in het rijtje Bonhoeffer-Lewis-Keller en betreft dus een bredere onderwerp dan ik hier behandel. Zowel Bonhoeffer als Lewis zijn van een andere generatie christenen die zich van de vrijzinnigheid van de vooroorlogse theologie hebben ontwikkelt tot eigenstandige opiniemakers die veel goeds hebben nagelaten. Spruyt specificeert zijn bedenkingen, door zich af te vragen of verlossing het vervullen van een menselijk verlangen is, of toch dat wij als zondaren gerechtvaardigd worden?
Met deze vragen in het achterhoofd las ik twee boeken in de achterliggende weken. Eerst las ik Kruistocht: Het leven van koning Jezus. En een week later las ik met veel plezier De onwillige profeet: Jona en het geheim van Gods genade.
Naar mijn mening wordt de boodschap van Keller niet bepaald door het schema natuur-genade. Men vindt de gespecificeerde thematiek wel in zijn boeken, maar dat is niet het hoofdmotief van zijn prediking. Uiteraard is God een vervulling van het verlangen van de mens naar goedheid en gerechtigheid, maar dat gaat niet langs de erkenning van wat we zelf daarin allemaal tekort schieten. We kunnen dat nalezen in de behandeling van Jona 2. We leren genade niet kennen ‘op de hoogtepunten van ons leven, maar in de diepe dalen van ons bestaan’. ‘Geen mensenhart zal het wagen om te geloven in die genade die ons niets en God alles kost, tenzij ze het enige houvast is.’ Wanneer iemand zijn zonden gaat belijden, dat is het moment dat God de gebroken schepper-schepsel relatie herstelt.
Deze kleine weergave kan met veel andere voorbeelden worden aangevuld. Het boeiende echter van Keller is dat hij de boodschap die hij brengt niet tot deze essentie versmalt. Het is een belangrijk onderdeel, en in andere publicaties gebruikt hij zelfs dringender en meer uitsluitende (of ‘ontgrondende’) formuleringen – in navolging van Gods Woord- om de boodschap van radicale genade uit te dragen. Dat staat voor mij vast.
Maar ik schrijf geen blogs om kritiek op allerlei dingen te hebben. Veel meer zie ik het als een uitdaging om mijn eigen gedachten onder kritiek te stellen door hetgeen ik lees. Waarom lees ik Tim Keller en geen John Owen?
Nu is hoeft dat laatste geen tegenstelling te zijn. Voor mij is doorslaggevend dat ik deze huidige tijd en met actuele formuleringen de boodschap van het Woord kan en mag horen. Heldere taal is altijd te verkiezen bij eeuwen vaststaande formuleringen waarin zoveel rechtzinnigheid doorklinkt dat het niet meer geloofwaardig is. Nu zal dat laatste wel niet voor Owen gelden, maar daar heb je wel een taalkloof van drie-en-eenhalve eeuw voor te overbruggen.
Het tweede is dat ik mij ook altijd aangesproken voel. Bevindelijke prediking kenmerk zich altijd door een schets van het geloofsleven te geven en daarbij een persoonlijke vraag te stellen. Het is echter de vraag of een algemene kentekening iemand wel meeneemt in datgene wat voorgehouden wordt. Van dergelijke vragen heb ik bij Keller geen last. Geloofsbegrippen, de kern van het evangelie, genade, het zijn allemaal heldere begrippen die niet eerst een zoektocht naar het innerlijk veronderstellen, maar die of wel of niet aanwezig zijn.
Tenslotte. Het is bij Keller altijd duidelijk wat de centrale rol is van Jezus Christus. Hij staat centraal, en daardoor komt ook alle eer aan Hem toe.
[1] Baars e.a., Evangelicals, een verkenning, 95-102
Comments